De vraag is hoe veel schuld wij als mensen werkelijk hebben
in het verhoogde broeikaseffect? Zouden wij echt werkelijk zoveel
invloed hebben?
Uit veel (recent) wetenschappelijk onderzoek komt veel informatie
naar voren. Zo is gebleken dat bijvoorbeeld feitelijk vorige eeuw
de gemiddelde (land) temperatuur met zo'n 0,45 - 0,6 °C (0,8 - 1,0
°F) is gestegen. Lijkt weinig, maar als we dat gaan vergelijken met
andere temperatuurwisselingen/ schommelingen, dan is dat in verhouding
een grote temperatuurstijging. Het begint er ook steeds meer op te
lijken dat dat geen toeval kan zijn, wat zou het anders kunnen zijn
dan wijzelf, de mens... De laatste eeuw zijn er grote veranderingen
geweest in het doen en laten van de mensen...
Trouwens wat maakt het eigenlijk uit, beetje
warmer kan geen kwaad, zeker niet in Nederland, toch? Helemaal geen
problemen mee, trouwens hoezo "grote problemen"? Ja een beetje warmer
zou voor de mensen geen kwaad kunnen, of in ieder geval niet direct!
Indirect wel degelijk! Natuurlijke processen lopen vaak nauw
samen met het klimaat. Een kleine verandering in het klimaat kan grote
gevolgen hebben voor de processen, die grotere problemen kunnen weer
een nog groter probleem veroorzaken bij andere processen. (Vergelijk
het maar met een domino sliert. Als de sliert uit één rij blijft bestaan
blijft het omvallen (probleem) even groot (de schade daarentegen groeit
per steen die omvalt), maar als de sliert opeens vertakt heb je een
dubbel zo groot probleem met een dubbel zo grote schade. Gaan ook
die twee slierten splitsen dan wordt het vier maal zo groot, enz...)
In de afgelopen eeuw zijn er veel metingen verricht op meteorologisch
en geologisch gebied. Die hebben een aantal feiten naar voren gebracht
die schrikbarend zijn. Het is niet 100 % vast te stellen waardoor
ze zijn veroorzaakt, door natuurlijke veranderingen of door onnatuurlijke
veroorzaakt door ons... Maar voor een groot deel zouden wij de schuldigen
kunnen zijn, het is namelijk vooral vreemd hoe snel de veranderingen
hebben plaatsgevonden en hoe groot ze zijn. Maar juist omdat we niet
met zekerheid kunnen zeggen dat wij niet schuldig zijn, kunnen we
er voor de zekerheid maar het best van uit gaan dat we het wel zijn:
beter het zekere voor het onzekere!
De verschillen tussen maximale en minimale waarden zijn toegenomen.
Bijvoorbeeld bij nat en droog, het ene deel van de aarde is natter
geworden tegenover een ander deel dat juist droger is geworden. Het
absolute verschil groeit. Met als directe gevolgen: erosie, extreme
droogte, overstromingen, biologische veranderingen en vele andere
gevolgen voor de mensen zelf. De gemiddelde neerslag op de aarde is
in de laatste eeuw met één procent gestegen, ook dit lijkt weer weinig,
maar heeft grote gevolgen voor de natuur en onszelf. Daarentegen is
de 'woestijn' (= extreem droog gebied) zich langzaam maar zeker aan
het uitbreiden.
Ook de zeespiegel is aan het stijgen, de laatste eeuw met 15
tot 20 cm, waarvan 2 tot 5 cm veroorzaakt is door het smelten van
landijs (bijvoorbeeld berggletsjers) en 2 tot 7 cm door uitzetting
van het zeewater door de hogere temperatuur van de oceanen. Er werd
tot voorkort aangenomen dat ook de poolkappen (de ijsmassa's bij noord-
en zuidpool) een grote stijging veroorzaakte, maar dit is verworpen
door een aantal onderzoeken. Wat blijkt, de ijsbergen smelten weldegelijk,
maar tegelijkertijd worden de volumes die zich onder water bevinden
steeds kleiner. IJs blijft drijven op water, de dichtheid is namelijk
kleiner want het zet uit. Het deel dat onder water ligt is een vastliggend
percentage dat in verhouding staat tot de totale massa van de ijsberg,
als dus de massa van het ijs afneemt door het smelten, neemt tegelijkertijd
het volume af. Het extra volume van het smeltwater wordt dus opgeheven
door vrijkomend volume aan de onderkant van de ijskap.
Moet onze wereld er zo uitzien?
Het gekke is dat een nadeel om kan slaan in een voordeel. Bij
de ijsbergen bijvoorbeeld gebeurd er het volgende, door het smelten
brokkelen stukken ijs af. Het warmer worden (is negatief) veroorzaakt
hier het afbrokkelen. Wetenschappers zijn echter achtergekomen dat
daardoor de oppervlakte van het totaal drijvend ijs op water groter
wordt. Opzich leuk om te weten, maar nog niet verrassend en zeker
niet een positief effect. Maar ook kwam men te weten dat ijs in tegenstelling
tot (zee)water zonlicht weerkaatst. De zonnestralen worden dus niet
omgezet in warmte en warmen dus niet de atmosfeer op. Van een nadeel
komt dus een voordeel, het ijs blijkt meer terug te kaatsen en dus
minder warmte te absorberen. Hetzelfde geldt ook voor bepaalde stoffen
met betrekking tot wolken. Er is bijvoorbeeld een theorie dat een
warmer klimaat zorgt voor meer algen, die op hun beurt weer meer van
een een bepaalde stof produceren. Deze stof komt in wolken terecht
en hebben (daardoor) een remmende werking op het opwarmen van de aarde
(door bijvoorbeeld terugkaatsing van zonlicht). Gevolg is dat de temperatuur
weer daalt (praat je over een lange periode) en dat dus de algengroei
afneemt, waardoor ook de productie van de stof afneemt. Het verhaal
begint weer van voor af aan. Het wordt warmer, meer algen, meer stof,
enz. Dit noemen we ook wel een systeem met negatieve terugkopeling,
er gebeurd iets dat negatief wordt beantwoord. Zelfde systemen komen
ook voor in organismen, bijvoorbeeld je je lichaamstemperatuur.
Terug naar top